Marc Stakenburg voor Bandcoach

Als bassiste van The Scene maakte Emilie Blom tientallen jaren lang alle grote successen van de band mee. Ze scoorden hits als Blauw, Iedereen is van de wereld en Open. Ze wonnen prijzen, stonden op grote festivals en werden ook in België zeer gewaardeerd. Tot zanger Thé Lau overleed in 2015. Emilie begon in de laatste dagen van The Scene een eigen band Mimile. De tweede cd Stornoway is net uit. Marc Stakenburg volgde The Scene altijd op de voet. Een ontmoeting die draait om helemaal opnieuw beginnen, doorzettingsvermogen, een andere rol hebben en ziekte.

Een paar dagen voor ik Emilie spreek ben ik aanwezig bij de releaseparty van haar nieuwe album. De zaal in Amsterdam is lekker gevuld, er zijn veel mensen uit het muziekcircuit. Journalisten, programmamakers en veel medemuzikanten ontmoeten elkaar tijdens het optreden dat ook wel wat weg heeft van een reünie. De menigte reageert welwillend en enthousiast. Vriendin Manuela Kemp deelt symbolisch het eerste exemplaar uit aan Antonie Broek, de drummer van De Dijk heeft Stornoway geproduceerd en opgenomen in zijn eigen home studio. Emilie moet nog zichtbaar wennen aan haar nieuwe rol als frontvrouw. Na vele jaren in de veilige schaduw gestaan te hebben van boegbeeld Thé Lau zijn nu alle ogen op haar gericht. Voor haar rol als frontvrouw van Mimile moet ze heel wat over hebben en dat heeft ze.

De fotograaf doet zijn werk buiten in de kou voor we elkaar spreken in een café vlakbij haar huis. Emilie lijkt nu meer op haar gemak dan tijdens het optreden. Geduldig volgt ze de aanwijzingen op. Ondanks de stevige wind en regenachtige omstandigheden geeft ze de fotograaf, als we een half uurtje buiten staan, alle tijd. Ze weet dat het er allemaal bij hoort.

Uit haar verhaal blijkt dat ze wel grotere hobbels heeft genomen met haar nieuwe band.

De ziekte en uiteindelijke dood van Thé Lau ging gepaard met de nodige publiciteit. De zanger gaf zeer openhartige interviews over zijn ziekte, daarbij toonde hij geen zelfmedelijden en leek het onafwendbare recht in de ogen te kijken. Er werden nog diverse grote optredens gepland. Die concerten zijn emotioneel, het publiek zingt nog één keer uit volle borst Iedereen is van de wereld mee, er zijn volop gastoptredens van collega’s, Thé wordt minutenlang toegezongen door zijn fans. Iets waarvan de zanger zichtbaar onder de indruk is.

Al toen The Scene ten einde liep was Emilie bezig met haar soloproject. Thé bood aan vanaf de zijlijn advies te geven. Ze ging er graag op in. Emilie; ‘Het was een tijd dat alles voor me leek te eindigen, niet alleen de band maar ook mijn baan bij het conservatorium stopte. Ik kon me gewoon geen leven zonder muziek voorstellen. Ik heb dat altijd gedaan, het is het leukste dat er is. Het is mijn passie. Door andere bands werd ik niet meteen gevraagd om te komen spelen. Mijn enige optie was het zelf doen. Ik ben in het diepe gesprongen, zonder dat ik wist waar ik aan begon.’

Het was een tijd dat ze noodgedwongen veel thuis zat. Zo druk als ze altijd was geweest met haar muziek, haar baan ernaast en opgroeiende kinderen, zo stil was het nu. Ze had zelf ook kanker maar bleek wel te genezen. Het eerste dat ze schreef en naar Thé stuurde voor feedback was Waiting room, een liedje over de wachtkamer in een ziekenhuis.

Emilie; ‘Thé reageerde meteen heel enthousiast. Wauw! Dit is helemaal jou, ga door, ga door. Vervolgens heb ik alles wat ik schreef naar hem gestuurd, hij wilde graag de kritische noot op de achtergrond zijn. Ergens in augustus begon ik met schrijven en in maart van het jaar daarna was alles opgenomen.’

Hoe ben je muzikaal te werk gegaan? ‘Eigenlijk heb ik alles thuis gedaan met die eerste plaat. Ik begon met ritmes van een drummachine, daarna verzon ik een baspartij, neuriede een melodie waar ik later een tekst bij maakte en experimenteerde met allerlei geluidseffecten. Uiteindelijk heb ik wel een drummer gevraagd om het in de studio in te drummen. Thé leek het leuk om het samen te mixen. We hebben in Studio 150 in twee dagen de nummers gemixt. Van de plaat heeft hij nog alles gehoord en gezien, de masters en de hoes. Eigenlijk was het voor mij, en ik denk ook voor hem, een heel mooie afronding. Hij overleed twee maanden later. ‘

In de tijd van The Scene werd er hard gewerkt, maar hadden ze ook een platenmaatschappij die het nodige deed. Er waren altijd wel optredens, aandacht in de pers en lange tijd konden de leden van hun muziek leven. Ook Emilie had een zekere inbreng in de liedjes, maar was uiteindelijk toch alleen verantwoordelijk voor haar baspartijen. Nu is ze frontvrouw en moet zonder hulp van een platenmaatschappij de band leiden, publiciteit en aandacht proberen los te krijgen bij pers en radio, zalen zo ver krijgen dat ze kunnen spelen en zo zijn er nog talloos veel zaken die haar aandacht vragen.

‘Ja, in het begin vond ik frontvrouw op een podium zijn heel ongemakkelijk. Als je thuis aan het componeren bent, ben je er niet mee bezig dat het ook een keer live moet worden uitgevoerd. Dat je vooraan in het midden staat en dat je de nummers ook nog eens aan elkaar moet praten. Die eerste optredens was dat inderdaad een beetje een shock. Ik kan wel doorbijten, gewoon doorgaan, het komt vanzelf wel. We moeten met zijn allen kilometers maken, veel optreden. Het liefst een hele trits achter elkaar, zo af en toe wat flarden werkt niet.

Deze tweede plaat Stornoway is meer het resultaat van samenwerking met haar band. Vooral haar nieuwe gitarist Rob de Weerd bleek een goede motor en inspirator. Op aanraden van Rob Kloet, de drummer van de Nits, vroeg ze hem nadat Marcel de Groot afhaakte vanwege andere verplichtingen.

‘Het was op een moment dat ik even in een flinke dip zat, het hele project Mimile dreigde als een kaartenhuis in elkaar te storten. Ik kon maar niet verzinnen wie de nieuwe gitarist moest worden, terwijl het antwoord zo voor de hand lag. Ik ken Rob al heel lang, hij speelde altijd met Tröckener Kecks. Ik zocht veel te ver.

Rob en ik zijn samen A House On Fire. Sinds hij erbij is helpt hij me de boel te dragen, iets wat ik echt nodig had. We hebben ook veel bij mij thuis aan de nummers gewerkt, hij heeft nummers ingebracht. Ook de andere bandleden hebben hun steentje bijgedragen.’

Wat vonden de vroegere leden van de Scene ervan dat je hen niet vroeg om mee te doen?

‘Nou bijvoorbeeld met onze vroegere drummer Jeroen Booy was dat wel een punt. Ik werk ontzettend graag met hem, hij is een van mijn beste vrienden. Maar als ik dat doe sta ik met iedereen van The Scene gewoon iets totaal anders te doen. Ik wilde ook een heel andere kant op. De muziek is totaal niet te vergelijken. Het was best wel pijnlijk, maar ik heb het hem uitgelegd en nu begrijpt hij het ook wel. ‘

De promotie van haar muziek is iets dat ze ook vrijwel helemaal alleen doet. Het kost ontzettend veel tijd en kan ook behoorlijk frustrerend zijn. Ook The Scene had heel wat tijd nodig om door te breken, maar had uiteindelijk een status bereikt dat veel dingen heel wat makkelijker gingen. Heeft ze het gevoel weer onder aan de ladder te moeten beginnen?

‘Nou heb ik wel het voordeel dat ik een goed netwerk in de jaren heb opgebouwd. Soms valt het me ook wel zwaar. Je moet wel een heel dikke huid hebben. Toen we begonnen dachten veel mensen dat het een soort voortzetting van The Scene zou zijn. Dat was het niet, dús was het niets. Als ik bookers belde, of radiostations, of pers antwoordde de helft gewoon niet. Of ik kreeg te horen dat ze het ‘helemaal niets’ vonden. Dat was heel erg In Your Face. Daar moet je wel tegen kunnen. In het begin kon ik daar niet goed tegen. Ik moest mezelf voortdurend een schop onder de kont geven. Kom op doorgaan, niets van aan trekken. Ik moest ook wel denken aan onze eerste drummer toen we begonnen met The Scene. Hij stopte ermee omdat het toch nooit iets zou worden en werd vrachtwagenchauffeur. Een paar maanden later kwam Blauw uit en kregen we ineens wel dat succes.

Natuurlijk levert het op het moment nog allemaal niets op, moet er geld bij. Alleen al het feit dat niemand meer cd’s koopt. Die zijn er eigenlijk alleen voor de promotie. ‘

Van grote zalen en goed georganiseerde tournees toen, naar hengelen voor optredens nu. Van promotie die wordt geregeld, naar zelf bellen en Nee te horen krijgen. Van de muziek kunnen leven, naar alleen investeren en nauwelijks iets terugzien. Waarom heeft ze er nog zin in? Waarom niet lekker bij een coverbandje een beetje plezier maken en niet alle rompslomp van een band met eigen muziek en alle energie die daarbij komt kijken?

‘Ja die vraag wordt me vaker gesteld. Het is ook vermoeiend en je moet er heel veel doorzettingsvermogen voor hebben. Maar er is nu wel een omslagpuntje. We worden nu toch wel regelmatig op de radio gedraaid. Mensen reageren eindelijk enthousiast. Ook met de optredens gaat het beter. Er lijkt nu iets te gebeuren. Ik heb niet de illusie dat het ooit zo wordt als met The Scene, zo groot wordt het nooit meer. Als we platen kunnen maken en elk jaar iets van 40 of 50 keer kunnen optreden ben ik al lang blij. Langzaam moet de olievlek wat groter worden, ik denk dat dat nu gebeurt.’

Stornoway is een ritmisch album geworden met persoonlijke teksten. Er is een hoeveelheid aan stijlen, er zijn strijkers maar ook elektronica te horen. De muziek is totaal niet met die van The Scene te vergelijken. De titel van de plaat verwijst naar het plaatsje Stornoway op het eiland Lewis in Schotland. Emilies moeder is Schotse en sinds haar jeugd brengt Emilie zowat elke vakantie in Schotland door. Veel van de plaat werd er geschreven. ‘Ik vind het heerlijk om in die bubbel van schrijven te verkeren. Koptelefoon op en dan iets creëren. De hooglanden van Schotland zijn zo mooi. Op het eiland Eigg, waar ik meestal kom, wonen maar 100 mensen. Je hebt bijna nergens bereik voor je telefoon, geen internet, alleen radio. Ik wandel er veel en als het rotweer is dan steken we een vuurtje aan. Het is er mooi, donker en mysterieus. Ik krijg er een heerlijk verlaten gevoel en ja voor schrijven is het er erg inspirerend. Misschien ga ik er nog eens voorgoed wonen.